Algemene richtlijnen voor gebruik in het veld

1. Zaai of verplant de gewassen volgens de aanbevolen afstand.
2. Breng de aanbevolen dosis van mest op het gewas aan.
3. Gebruik alleen 2.0 liter GEN200 Control per hectare per gewas per oogst.
4. Gebruik GEN200 Control in vier besproeiingsfasen 15-20 dagen interval volgensde specifieke gewassen. Bijvoorbeeld voor tomaten gebruik bij 15 dagen interval (15, 30, 45 en 60 dagen na het uitplanten) & voor katoen gebruik bij 20 dagen interval (20,40, 60 en 80 dagen na het zaaien)
5. Gebruik 1.0 ml GEN200 Control per liter water voor besproeiing.
6. Gebruik 500 liter water per hectare besproeiing.
7. Meng GEN200 Control met water om een homogene verdunning te krijgen en toe te passen als bladspray.
8. Sproei het liefst in de vroege ochtend of avond.
9. Vermijd periodes van sterke wind en regenval voor het sproeien.
10. GEN200 Control kan worden gemengd met allerlei soorten van agro-chemicaliën, (dat wil zeggen bestrijdingsmiddelen, vloeibare meststoffen, enz.), maar voeg GEN200 Control als eerste toe aan de oplossing net vóór applicatie.
11. Wied onkruid met de hand elke 20 en 40 dagen na het zaaien of verplanten.
12. Volg de gebruiksaanwijzing van het bestrijdingsmiddel als en wanneer dat nodig is.
13. Bewaar GEN200 Control op een koele en droge plaats uit direct zonlicht.

Specifieke richtlijnen voor de besproeiing stadia

Gewas

Besproeiingsstadia

Groenten 15, 30, 45 en 60 dagen na het zaaien / verspenen

Katoen 30, 60, 90 en 120 dagen na het zaaien

Peulvruchten 15, 30,45 en 60 dagen na het zaaien

Oliehoudende zaden 15, 30,45 en 60 dagen na het zaaien

Fruit 1e keer voor de bloeifase en 4 sprays per 15 dagen interval na de bloei

Graanproducten 20, 40, 60 en 80 dagen na het zaaien

Suikerriet 60, 90, 120 en 150 dagen na het planten

Bloemen Elke 30 dagen

Rijst 20, 40, 60 en 80 dagen na het verspenen